Walvissen en dolfijnen van de Antarctische Oceaan

Er is één ding waar ik nog gekker op ben dan fossiel plankton, en het is ook één van de redenen waarom ik zo’n zin heb in deze expeditie: de Antarctische Oceaan is een perfecte plek voor walvissen en dolfijnen. Er zijn wel 27 soorten die we tijdens onze reis tegen zouden kunnen komen, en sommige zijn zo zeldzaam dat maar heel weinig mensen ze ooit hebben gezien. Walvissen zijn groot, maar de Antarctische Oceaan is zo ver weg en het is er zo stormachtig dat het blijft zoeken naar een speld in een hooiberg.

We weten eigenlijk nog maar heel weinig over het leven in de Antarctische Oceaan. Soms spoelen er mysterieuze spitssnuitdolfijnen aan op stranden in Chili en Nieuw Zeeland dus deze soorten zouden in de oceaan tussen de twee continenten moeten leven, maar ze worden maar heel soms op zee gezien en we weten bijna niets over ze. Ten zuiden van Zuid Amerika leeft een vreemd type orka, dat genetisch zo sterk verschilt van ‘normale’ orka’s dat het misschien wel een nieuwe soort is. En dan zijn er nog bekendere soorten zoals de bultrug en dwergvinvis: in de zomer leven ze dicht bij de kust van Antarctica om zoveel mogelijk krill te eten, maar in de winter verdwijnen ze en niemand weet precies waarheen. Wetenschappers denken dat ze van Antarctica vandaan zwemmen om de ergste kou te ontwijken maar de precieze route die ze nemen is onbekend.

Er leven zelfs dolfijnen in de Antarctische Oceaan! De bekende soorten zoals tuimelaars en bruinvissen zul je hier niet tegenkomen omdat het hier veel te koud is voor ze, maar er zijn een paar soorten die aangepast zijn aan het leven in koud water en nergens anders ter wereld voorkomen. De zuidelijke gladde dolfijn (en heel vreemd dier zonder rugvin dat eigenlijk meer op een pinguin lijkt), de mooie zandloper dolfijn en de Commersons dolfijn zijn allemaal soorten die we tijdens onze expeditie zouden kunnen zien.

Over al deze walvissen en dolfijnen is maar heel weinig bekend. Soms worden ze gezien door mensen die per cruiseschip een reis maken van Zuid Amerika naar Antarctica in de zomer, maar verder komen er maar weinig schepen in dit gebied, en al helemaal niet in de winter. Daarom is het belangrijk om alle soorten die we zien goed vast te leggen. Er zijn speciale websites waar iedereen zijn walvissen of dolfijnenfoto’s (met bijbehorende plaats- en tijd gegevens) in kan sturen, en waar wetenschappers dan weer gebruik van kunnen maken om meer te weten te komen over welke soorten waar voorkomen, en in welke tijd van het jaar. Dat maakt het voor ons aan boord extra leuk: elke keer dat we een walvis of dolfijn zien helpt mee om ze beter te beschermen!

Hieronder is een overzicht van alle soorten walvissen en dolfijnen die we tijdens onze expeditie tegen zouden kunnen komen:

 

Commersons dolfijn. Foto gemaakt door Paul McCaull tijdens IODP Exp379

Commersons dolfijn

Deze soort komt alleen voor in gematigde zeeën op het zuidelijk halfrond. Het is een van de kleinste dolfijnensoorten, en ze zijn makkelijk te herkennen aan hun zwarte kop en witte rug.

 

Dolfijnen van Peale in Punta Arenas

Dolfijn van Peale

Deze soort komt alleen maar rond de kust van zuidelijk Zuid Amerika voor. Ze hebben een donkere rug, grijze flanken en een witte buik. Voor vertrek zagen we er in de haven van Punta Arenas al een paar rondspringen!

 

Chileense dolfijn

Chileense dolfijn

Een kleine, zwarte dolfijn met een ronde rugvin. Ze zijn heel zeldzaam en komen alleen voor rond de kust van Chili en Argentinië. Ze zijn heel schuw en blijven uit de buurt van schepen, dus ik denk niet dat we ze vanaf ons enorme boorschip zullen zien…

 

Zandloper dolfijn. Foto gemaakt door Thomas Ronge tijdens IODP Exp382

Zandloper dolfijn

Een hele actieve soort die vaak schepen opzoekt om mee te surfen in de boeggolf. Ze zijn zwart met witte strepen op de flanken die met een beetje fantasie op een zandloper lijken. Ze vormen soms grote groepen en leven ver op zee.

 

Zuidelijke gladde dolfijn

Zuidelijke gladde dolfijn

Een hele aparte soort zonder rugvin. Het zijn snelle zwemmers en ze lijken eigenlijk nog het meest op pinguins. Ze leven ver op zee en soms zwemmen ze samen met zandloper dolfijnen.

 

Griend

Griend

Grienden zijn grote dolfijnen van ongeveer 6 meter lang. Ze zijn helemaal zwart, hebben een grote brede rugvin en een hele lange staart. Het oudste vrouwtje heeft de leiding over de groep, net als bij orka’s.

 

Orka type A

Orka

Mijn grote favoriet. Er zijn minstens tien verschillende ecotypes en elk type heeft een unieke cultuur, compleet met dialect en specifieke jachtmethode. Groepen van verschillende types vermijden elkaar waar mogelijk, en ze planten alleen voort met hun eigen type. Tijdens onze expeditie kunnen we twee ecotypes tegenkomen: de Antarctische types A en D:

  • Type A kan bijna 10 meter lang worden, heeft een hele lange rugvin (tot 2 meter bij de mannetjes), en ziet er hetzelfde uit als ‘normale’ orka’s. Ze houden van open wateren en eten vooral dwergvinvissen. Dwergvinvissen zouden naar de Antarctische Oceaan kunnen migreren in de winter, dus misschien zien we de orka’s ook.

    Orka type D
  • Type D is pas sinds de jaren ’50 bekend en er werd altijd gedacht dat dit een ondersoort van de orka was, maar hun DNA is zo verschillend van de andere types dat het een hele nieuwe soort zou kunnen zijn. Ze hebben een heel klein wit oogvlekje en een bollere kop dan andere orka’s. Ze leven heel ver op zee en worden haast nooit gezien.
Spitssnuitdolfijn van Layard (linksboven), spadetand spitssnuitdolfijn (rechtsboven), butskop (links onder) en spitssnuitdolfijn van Cuvier (rechts onder). De spadetand spitssnuitdolfijn is nog nooit levend gezien.

Spitssnuitdolfijnen

Spitssnuitdolfijnen vormen een bijzondere groep tandwalvissen waar haast niets over bekend is. Voor zover we weten zijn er 21 soorten, maar sommige kennen we alleen van dode aangespoelde dieren en zijn nog nooit levend gezien. Ze duiken heel diep en kunnen minstens 2 uur onder water blijven. Ze komen meestal voor in zeeën dieper dan 3000 meter. Je kunt ze herkennen aan hun vreemde bek, soms met uitstekende tanden, twee groeven in hun keel en een brede staartvin met een uitstulping in het midden.

 

Springende bultrug. Foto gemaakt door Thomas Ronge tijdens IODP Exp382

Bultrug

Op de bultrug werd vroeger veel gejaagd, maar sinds het internationale verbod op walvisvangst is de soort bijna volledig hersteld! Het is een actieve soort die bekend staat om zijn spectaculaire sprongen. De onderkant van de staartvin heeft een wit patroon dat uniek is voor iedere walvis, en gebruikt kan worden om individuele walvissen te herkennen. Ze leven zowel dicht bij de kust als verder op zee.

 

Blauwe vinvis

Blauwe vinvis

Het grootste dier dat ooit op aarde geleefd heeft. Op deze soort is ook veel gejaagd, maar de populaties herstellen zich maar langzaam en ze worden nog steeds niet vaak gezien. Als ze dicht onder het oppervlak zwemmen lijken ze blauw, maar hun huid is vooral lichtgrijs met donkere en lichtere vlekken. Ze zwemmen heel snel en leven meestal alleen.

 

Gewone vinvis. Heeft een lichte vlek achter de bek aan deze kant, maar niet aan de andere kant

Gewone vinvis

De een-na-grootste soort ooit, en kan 27 meter lang worden. In tegenstelling tot de blauwe vinvis heeft de gewone vinvis een egaal grijze huid met een witte vlek op de rechterschouder.

 

Noordse vinvis

Noordse vinvis

De noordse vinvis is met 15 meter een stuk kleiner dan de gewone vinvis, maar verder lijken ze erg op elkaar. Ze hebben een grote rugvin die van een afstand op de rugvin van een dolfijn lijkt. Van een afstandje kan deze soort makkelijk verward worden met de dwergvinvis.

 

Springende dwergvinvis

Antarctische dwergvinvis

De Antarctische dwergvinvis is een ondersoort van de dwergvinvis. Ze zijn 8 tot 10 meter lang en leven meestal alleen, hoewel er soms meerdere walvissen samen kunnen komen als er veel voedsel is. In de zomer leven ze dicht bij Antarctica om zoveel mogelijk krill te eten, maar in de winter verdwijnen ze en het is nog niet helemaal duidelijk waarheen. Het zou kunnen dat ze de Zuidelijke Oceaan in zwemmen om de ergste kou van Antarctica te ontwijken, dus we zouden er een paar tegen kunnen komen.

 

Zuidkaper moeder en jong

Zuidkaper

In het engels heet deze soort de ‘southern right whale’, een naam die ze te danken hebben aan vroegere walvisjagers. Zuidkapers zwemmen heel langzaam, leven over dicht bij de kust en waren makkelijk te vangen, dus ze waren de ‘right whales to hunt’. In tegenstelling tot de noordkaper, die nog steeds ernstig bedreigd is, herstelt de populatie zuidkapers zich langzaam en leven er nu groepen voor de kust van Zuid Amerika, Zuid Afrika en Australië. Volwassen dieren hebben grote witte plakken van walvisluizen en zeepokken op hun kop.

 

Potvis

Potvis

Deze soort heb ik aan het lijstje toe moeten voegen nadat we vertrokken waren! We hebben tot nu toe al één keer walvissen gezien, en dat bleken potvissen te zijn. Mannetjes en vrouwtjes leven in aparte gebieden: de vrouwtjes vormen kuddes in tropische wateren waar ze hun jongen grootbrengen, maar de mannetjes leven meestal alleen in koudere zeeën. Volgens mijn boek over het leven rond Antarctica en de Zuidelijke Oceaan is onze huidige locatie niet bekend vanwege de hoge aantallen potvissen, maar ze zouden er in theorie wel voor kunnen komen. Dus misschien hadden we mazzel! Of ze komen hier wel veel voor, en was het gewoon nog niet bekend. Ik ben benieuwd of we er meer zullen zien…

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

*